Tijdens jullie relatie heeft de één geïnvesteerd in de ander of meer geïnvesteerd in een gezamenlijk vermogen. Bijvoorbeeld met de aankoop van een huis. Maar nu gaan jullie scheiden. Er is sprake van een scheve eigendomsverhouding. En dus van vergoedingsrecht. Maar wat is het precies en hoe bereken je dit?
Wat is vergoedingsrecht precies?
First things first. Wat is vergoedingsrecht? Vergoedingsrecht ontstaat op het moment dat één van jullie met eigen middelen investeert in het vermogen van de partner of als één van jullie in het gezamenlijke vermogen (bijvoorbeeld het huis) een groter deel heeft geïnvesteerd. Met als resultaat: een scheve eigendomsverhouding. Als je dan gaat scheiden komt het vergoedingsrecht om de hoek kijken.
Berekenen van vergoedingsrecht
Het vergoedingsrecht kan op twee verschillende manieren worden berekend Dit is afhankelijk van de periode waarin de investeringen zijn gedaan.
- Investeringen die zijn gedaan vóór 1 januari 2012 worden berekend volgens de nominaliteitsleer. Het terug te krijgen vergoedingsrecht is even groot als het bedrag dat is ingelegd uit eigen middelen.
- Investeringen die zijn gedaan ná 1 januari 2012 worden berekend volgens de beleggingsleer. Dat geeft niet alleen recht op teruggave van het geïnvesteerde bedrag, maar ook op de waardeontwikkeling van het goed.
Beleggingsleer kan zeker in het geval van een tussentijdse aflossing op een hypothecaire geldlening voor grote financiële problemen zorgen.
Een voorbeeld
In december 2020 deed het Gerechtshof Amsterdam een uitspraak bij een man en vrouw die gingen scheiden en waar onenigheid was in de berekening van het vergoedingsrecht. Dat ging zo:
Een man en een vrouw trouwden in 2014 in gemeenschap van goederen. De man en de vrouw scheiden in 2020. In 2014 ontvangt de man een schenking van zijn ouders met uitsluitingsclausule ter waarde van 75.000 euro. De man lost dit bedrag af op de gezamenlijke hypothecaire geldlening. Hij stelt dat er sprake is van een vergoedingsrecht en dat de beleggingsleer van toepassing is. De man verwijst voor het berekenen van het vergoedingsrecht naar Kamerstukken. Hieruit blijkt dat de waarde van het appartement op het moment van de aflossing niet relevant is, maar dat het vergoedingsrecht berekend moet worden op grond van de oorspronkelijke aanschafwaarde van het appartement.
De vrouw is het daar niet mee eens en stelt dat de man slechts recht heeft op een nominale vergoeding van 75.000 euro.
Het Hof stelt op grond van artikel 1:87 BW de man in het gelijk. En hoewel in artikel 1:87 lid 2 sub b BW staat dat bij een aflossing van een lening een vergoedingsrecht ontstaat dat afhankelijk is van de waarde van het goed ten tijde van de aflossing, blijkt uit de wetsgeschiedenis dat men bij de aflossing van een lening die is aangegaan ter verwerving van een goed, uitgegaan moet worden van de toepasselijkheid van artikel 1:87 lid 2 sub a BW. De waarde op het moment van de aflossing speelt dus geen rol.
Nog een voorbeeld
Een man en een vrouw trouwden in 2002 in gemeenschap van goederen. Zij kopen in 2003 een woning voor 250.000 euro. In 2014 ontvangt de man een schenking van 100.000 euro met een uitsluitingsclausule. De man lost dit bedrag af op de hypothecaire geldlening. Op dat moment is de woning 300.000 euro waard. In 2021 gaan de man en de vrouw scheiden en is de woning 450.000 waard.
De man heeft daarbij dus recht op een vergoedingsrecht van 100.000 euro / 250.000 euro * 450.000 euro = 180.000 euro. Met als resultaat dat deze uitkomst bij de vrouw emoties oproept, het voelt voor haar onrechtvaardig.
Gratis kennismakingsgesprek
Wij helpen jullie tijdens het scheiden het vergoedingsrecht inzichtelijk te maken. We praten erover, zodat jullie afspraken kunnen maken waar jullie allebei achterstaan. Willen jullie hierover meer weten of hebben jullie een andere vraag? Plan dan een gratis kennismakingsgesprek in met één van onze deskundige mediators. Scheiden is lastig genoeg. Wij helpen.